Pancratiusparochie Sloten






Delen:
meld deze pagina op Twitter meld deze pagina op Facebook
Volgen:
link naar de RSS Feed van de laatste nieuwsberichten volg Pancratiusparochie op Twitter volg Pancratiusparochie op Facebook

Feest van de Heilige Martha van Bethanië

volgelinge van Jezus

gepubliceerd: woensdag, 12 juni 2013
Feest van de Heilige Martha van Bethanië

uit www.heiligen.net

29 juli viert de kerk het feest van de H. Martha van Bethanië. Wie was deze heilige?

Zij was de zuster van Lazarus en Maria, die in de traditie vaak wordt vereenzelvigd met Maria Magdalena. Martha was de gastvrouw, die zich over van alles zorgen maakte, zoals van haar wordt ver­teld in Lukas 10,38-42 en Johannes 11,1 - 12,11.

"Jezus hield veel van Martha, haar zuster en Lazarus." Aldus de evangelist Johannes. Waarom Maria hier niet met name wordt genoemd, is niet dui­de­lijk. Even tevoren heeft Johannes van haar opgemerkt, dat zij de vrouw was, die de Heer met geurige olie had gezalfd en zijn voeten met haar haren had afgedroogd. Maar vreemd genoeg zal Johannes dat verhaal pas in het volgende hoofd­stuk ver­tellen.

Ook Lukas kent zo'n verhaal. Als Jezus op bezoek is bij de Fari­zeeër Simon, komt er een vrouw door de maal­tijd heenlopen, die als onrein bekend staat. Ze wast Jezus de voeten met haar tranen en droogt ze met haar haren af. Een dra­ma­tische gebeur­te­nis. Maar Jezus proeft hoeveel verdriet en liefde er schuil­gaan achter dit gebaar. Is zij dezelfde als de zuster van Martha?

De traditie meent van wel. Die heeft haar zelfs vereenzelvigd met Maria van Magdala, die immers ook zielsveel van Jezus hield, en uit wie Hij zeven duivels had uit­ge­dre­ven.

We noteren, dat de traditie tot deze vereenzelvi­ging komt doordat er steeds sprake is van ver­ge­ving en liefde. Twee god­de­lijke deug­den, waar­van we weten, dat Jezus ze op de eerste plaats heeft gezet tegen de hou­ding van zelf­hei­liging van zijn gelo­vi­ge tijdgenoten, die zo vaak tot liefdeloos­heid leidde.

We zullen ons beperken tot de verhalen, waar het uit­druk­ke­lijk over Martha en haar zuster Maria gaat. We vin­den ze in het tiende hoofd­stuk van Lukas en het elfde en twaalfde hoofd­stuk van Johannes.

Jezus hield veel van Martha, haar zuster, en Lazarus. Waarom wordt Maria in die zin niet met name genoemd? Waarom neemt zij trouwens steeds de tweede plaats in? Want ook als Jezus op bezoek komt bij gelegen­heid van Lazarus' dood, heeft Martha het ini­tia­tief. Zij loopt als eerste naar Jezus toe, terwijl Maria thuis blijft. Ze heeft een gesprek met Jezus. Daarin uit ze ener­zijds haar verdriet over het verlies van haar broer, ander­zijds haar geloof in de ver­rij­ze­nis en sterker nog: haar geloof in Jezus als de Messias! Ver­vol­gens laat ze Jezus staan, keert naar huis terug en fluistert haar zus in het oor, dat de meester naar haar vraagt. Daarop staat Maria op en gaat de meester begroeten. Zij zegt het­zelfde als haar zuster: "Als U hier was geweest, zou mijn broer niet gestorven zijn." Martha had daar aan toe­ge­voegd: "Maar zelfs nu weet ik, dat wat U ook aan God vraagt, God het U zal geven." Daarop had zich een gesprek ontsponnen over wie Jezus wer­ke­lijk was: de Messias. Maria volstond met de woor­den: "Als U hier was geweest, zou mijn broer niet gestorven zijn." Zij was vol verdriet. Jezus raakte er zo van onder de indruk, dat Hem een rilling door het lijf liep. Dat wordt het voorspel tot de opwek­king van Lazarus uit de dood. Juist zo zal Johannes straks ver­tellen over Maria's droef­heid aan Jezus' graf. Daar zal Hij zich open­ba­ren als de opstan­ding en het leven, zoals Hij hier al aankon­digt.

Het lijkt wel of in beide gevallen Maria degene is die Jezus er als het ware toe aanzet. Waarom staat zij dan steeds op de tweede plaats? Waarom wordt zij zelfs een keer niet met name genoemd en Martha wel: 'Jezus hield veel van Martha, haar zuster en Lazarus'?

Nog raad­sel­ach­tiger is het andere verhaal over Jezus' bezoek aan de beide zussen. Van Lazarus is daar in het geheel geen sprake: 'Jezus kwam in een dorp, waar een vrouw die Martha heette, Hem in haar woning ont­ving. Zij had een zuster, Maria...' Martha's woning; Martha's zuster. Martha is de baas. Martha komt eerst. Bij alles wordt naar Martha verwezen.

'... zij had een zuster, Maria, die gezeten aan de voeten van de Heer, luisterde naar zijn woor­den. Martha werd in beslag geno­men door de drukte van het bedienen, maar ze kwam er een ogen­blik bij staan en zei: "Heer, laat het U on­ver­schil­lig, dat mijn zuster mij alleen laat bedienen? Zeg haar dan, dat ze mij moet helpen." De Heer gaf haar ten ant­woord: "Martha, Martha, wat maak je je bezorgd en druk over veel dingen. Slechts één ding is nodig. Maria heeft het beste deel gekozen, en het zal haar niet ontnomen wor­den."'

Waarom heeft Lukas dit verhaal opgeno­men in zijn evan­ge­lie? Toch niet om ons te leren, dat wij niet alleen materieel, maar ook gees­te­lijk aan­dacht moeten beste­den aan onze gasten? Hoe waar dat ook moge zijn, dat is toch niet de reden, waarom Jezus is geko­men? Dat is toch niet de diepste bedoeling van het evan­ge­lie? De evan­ge­lis­ten hebben toch alleen maar verhalen opgeno­men, die op de een of andere manier het geheim achter Jezus' persoon open­ba­ren? Zoals in het andere verhaal bij Johannes: daar wordt van de ene zus ver­teld, dat ze Jezus erkent als de Messias: dat is evan­ge­lie! De andere weet zijn hart zo te treffen, dat Hij Lazarus uit de dood teru­groept: dat is evan­ge­lie. Zelfs in de meest ware zin van het woord. Want even ver­derop besluiten Jezus' tegen­stan­ders ook de uit de dood verrezen Lazarus uit de weg te ruimen, omdat er velen door hem in Jezus geloven. Dat is het hele evan­ge­lie in één zin.

Toch is het goed hier even stil te staan. De opwek­king van Lazarus uit de dood wordt bij Johannes een teken genoemd. Jezus' tekenen ver­wij­zen ten diepste naar het mysterie van Gods aanwe­zig­heid. Dood ver­wijst in de Schrift altijd naar een leven zon­der God. Bij God is leven. De evan­ge­lis­ten maken ons dui­de­lijk, dat Jezus' opvat­ting van gods­dienst 'leven' betekent in de ware zin van het woord: Hij wilde geen offers, maar barm­har­tig­heid. Als puntje bij paaltje kwam, ging naasten­liefde boven zelf­hei­liging. Daar­mee ging hij recht in tegen de opvat­ting van zijn tijdgenoten: die hiel­den zich strikt en stipt aan alle wetten. Zij gingen niet om met al degenen, van wie de schriften zei­den, dat ze onrein waren. Het zou God een gruwel zijn. Zij hiel­den zich verre van mensen die het meest aangewezen waren op hulp, genade en barm­har­tig­heid; van degenen die Jezus 'de kleinen' noemde. Die hou­ding noemen de evan­ge­lis­ten 'dood'. Johannes wijst daar op haast absurdis­tische wijze op door te ver­tellen, dat de hoge­pries­ters besloten Lazarus te doden..., terwijl deze juist uit de doden was opgewekt!

Terug naar Jezus' bezoek aan Martha en haar zus. Elk verhaal in de evan­ge­lies kunnen we opvatten als het hele evan­ge­lie in notendop. In de gebeur­te­nis die ver­teld wordt, weer­spie­gelt zich op de een of andere manier de inhoud van het hele evan­ge­lie. Welnu, ik vermag niet in te zien, op welke manier het evan­ge­lie terug te vin­den is in de moralis­tische mede­de­ling, dat we alle aan­dacht aan onze gasten moeten beste­den.

Vast en zeker heeft Lukas achter deze huis-, tuin- en keukengebeur­te­nis een diepere wer­ke­lijk­heid geproefd, die het geheim van Jezus' leven en persoon ontsluierde. Maar welke?

De eerste aan­wij­zing tot een ant­woord vin­den wij wellicht in het feit, dat Maria steeds op de tweede plaats komt; steeds een treetje lager staat dan Martha. Wordt ze daar­mee wellicht symbool voor een van die kleinen, die Jezus zo dier­baar waren? Martha bedient. En dat is goed. In het Grieks staat er dat ze aan diakonie doet. Terwijl Maria niets anders doet dan luis­te­ren naar Jezus' woord. Dat noemt Jezus het beste deel. Zouden hier het horen van het woord en het doen van diakonie tegen elkaar wor­den uitgespeeld? Moeten we soms ver­on­der­stellen, dat er na Jezus' heen­gaan ruzie ontstond onder de leer­lin­gen over de hiërarchie van de ambten, en dat Lukas de ruzie probeerde te beslechten door Jezus deze woor­den in de mond te leggen: "Diakonie is goed; horen naar het woord is het beste"? Dat is moge­lijk.

Of zit het geheim vooral in Martha's klacht? Zij bedient. Maar doet zij het uit liefde? Spreekt er geen jaloezie uit haar opmer­king, dat haar zuster haar moet helpen? Is haar diakonie pure liefde, of vermengd met iets anders? Terwijl de zus, die steeds op de tweede plaats komt, de beste hou­ding heeft gevon­den: onver­deelde aan­dacht. Het lijkt wel wat op dat refrein van Jezus: "De laatsten zullen de eersten zijn, en de eersten de laatsten."

Maar dat sloeg steeds op Jezus' geloofsgenoten, die meen­den door hun gods­dienstbe­oefe­ning en plichtbetrach­ting hun eigen recht­vaar­di­ging van God te kunnen af­dwin­gen. Zij deden alles wat goed was in hun ogen, terwijl zij de onreinen uit de weg gingen, en zo van de weeromstuit onbarm­har­tig wer­den. Zij waren zo bedacht op zelf­hei­liging door alle gebo­den na te komen, dat er volgens Jezus in hun leven niets meer terecht kwam van het grootste gebod van de naasten­liefde en barm­har­tig­heid. Dat is wat Hij herhaal­de­lijk zijn tegen­stan­ders verwijt.

Zojuist nog in het verhaal, dat on­mid­del­lijk voorafgaat aan zijn bezoek aan beide zussen: het verhaal van de Barm­har­tige Samari­taan. In dat verhaal wordt de laatste de eerste, omdat hij de cul­tische onrein­heid van de aanra­king met bloed min­der be­lang­rijk acht dan naasten­liefde. Terwijl de eersten, de pries­ter en de leviet, met een boog om de naasten­liefde heenlopen.

Zou zoiets spelen op de ach­ter­grond van Martha en Maria? Zou Martha hier symbool zijn voor de rechtgeaarde gelo­vi­ge, die alle gebo­den nakomt, maar zon­der liefde? Zoals de oudste zoon in het verhaal van de Verloren Zoon? En zou Maria symbool zijn van de jongste zoon...: zij laat zich zuiver en alleen lei­den door liefde?

Als dat zo is, dan ver­tellen Lukas en Johannes ten diepste het­zelfde verhaal: deze twee vrouwen zijn aan­lei­ding om het mysterie van Jezus' ten diepste te doorgron­den. Bij hen gaat het over de strijd tussen leven en dood; tussen 'met-God' en 'zon­der-God'; tussen 'geloven op Jezus' manier' ('Leven'), of 'op de manier van hun Joodse tijdgenoten' ('Dood')?

Jezus hield van Martha en haar zuster.

Op een wand­schil­dering uit 1450 in het Museo San Marco te Florence van de Ita­li­aanse schil­der Fra Angelico, zien we hoe Jezus bidt in Gethsemani, terwijl de drie leer­lin­gen, die hij mee­ge­no­men had, in slaap gevallen zijn. Het huisje van Martha en haar zuster Maria grenst on­mid­del­lijk aan de Hof van Olijven en neemt de helft van de schil­dering in beslag. Buiten het zicht van Jezus en zijn leer­lin­gen, maar precies recht voor het oog van de toe­schou­wer zitten om de hoek van het huis Martha en Maria naast elkaar op de grond met een gebe­den­boek. In tegen­stel­ling tot Jezus' meest intieme vrien­den doen deze beide vrouwen wel wat Hij van zijn vrien­den had gevraagd: "Kunt Gij één uur met waken?" Zij zijn in liefde, in gebed met Jezus verbon­den. Solidair. Medelij­dend in de zin van het woord die Jezus eraan gegeven heeft, die van het ware 'Leven'.