Pancratiusparochie Sloten






Delen:
meld deze pagina op Twitter meld deze pagina op Facebook
Volgen:
link naar de RSS Feed van de laatste nieuwsberichten volg Pancratiusparochie op Twitter volg Pancratiusparochie op Facebook

11 mei: Roepingenzondag

Thema 2014: ’Volg Mij! Ik ben de Goede Herder’

gepubliceerd: donderdag, 1 mei 2014
11 mei: Roepingenzondag

Bij roe­ping gaat het om een appèl. Een appèl dat komt van God. Hij is het die roept. De roepstem van de Heer, het appèl dat wordt gedaan, kan ervaren wor­den in het luis­te­ren naar woor­den uit de Heilige Schrift, in de stilte van het hart, maar even­zeer in woor­den van anderen of situaties in het leven van alle dag. Iedere roe­ping is daarbij uniek en onherhaal­baar.

Iedere mens is als beeld van God geschapen. Helaas zal een ieder moeten bekennen dat hij of zij niet geheel meer op dit beeld gelijkt. Iedere mens is nu ge­roe­pen om weer op dat beeld te gaan gelijken, te wor­den zoals God hem of haar bedoeld heeft, uit­ein­delijk te komen tot zich­zelf. De Katho­lie­ke Kerk leert ons: ‘De roe­ping van de mens­heid bestaat erin het beeld van God zicht­baar te maken en zich om te vormen tot het beeld van de ééngeboren Zoon van God. Dit is een per­soon­lijke roe­ping, omdat ie­der­een ge­roe­pen is om binnen te gaan in de god­de­lijke zalig­heid; deze roe­ping betreft even­eens de gehele men­se­lijke ge­meen­schap’ (KKK 1877).

Wie roept? God roept. Directer kunnen we het niet zeggen. Iedere mens wordt door God per­soon­lijk aan­ge­spro­ken. De Bijbel getuigt van een veel­heid van wijzen waarop God zich aan mensen open­baart. Zo spreekt God tot Mozes vanuit de bran­dende doorn­struik (Ex 3,1-22). De jonge Samuël hoort de stem van God mid­den in de nacht (1 Sam 3,1-18). Maria krijgt het Woord van God gebracht door de engel Gabriël (Lc 1,26-18). Jezus ver­telt ons dat God zijn roepstem ook laat horen in de nood van anderen: ‘Alles wat gij gedaan hebt voor een dezer geringsten van mijn broe­ders hebt ge voor mij gedaan’ (Mt 25,40). 

Op vele manieren laat God ook vandaag zijn Stem in deze wereld klinken: de Stem van God kan gehoord wor­den als tij­dens vie­rin­gen de Schrift en met name het Evan­ge­lie wordt gelezen en ontsloten; God spreekt als mensen bid­dend in de Bijbel lezen; de Stem van God klinkt door andere mensen en niet op de laatste plaats door de mens in nood; God spreekt door de natuur; en uit­ein­delijk spreekt God ook in de stilte van het hart van iedere mens.

Wie wor­den er ge­roe­pen? Alle mensen wor­den ge­roe­pen, mannen en vrouwen, jong en oud, aanzien­lijken en onaanzien­lijken. Ook hier­van getuigt de Bijbel veel­vul­dig. In navol­ging van de vele bijbelse ge­tui­ge­nissen, heeft God voor iedere mens een taak en een bestem­ming in dit leven. Wat dat betreft is iedere mens door God gewild en door Hem geliefd.

Wat is mijn roe­ping? De vraag ‘wat is mijn roe­ping?’ zal door ie­der­een anders beant­woord wor­den. De een zal heel ge­mak­ke­lijk over zijn leven kunnen spreken in termen van roe­ping en een ander mis­schien helemaal niet. Zo zal werk binnen de Kerk over het alge­meen ge­mak­ke­lijker als roe­ping verstaan wor­den dan bij­voor­beeld het werk bij een com­mer­ciële bank. Voordat we kunnen spreken over spe­ci­fie­ke roe­pingen, hebben we eerst te spreken over de roe­ping die alle chris­te­nen met elkaar delen en die aan iedere spe­ci­fie­ke roe­ping voorafgaat, name­lijk de roep om christen te zijn.

Van de ver­schil­lende roep­stem­men die een mens in zijn leven kan on­der­schei­den, zal de ene roepstem een blijvend en de ander een meer tij­de­lijk karakter hebben. Het ouder­schap is bij­voor­beeld een roe­ping voor het leven. Ouders blijven hun hele leven ouder en zullen, welis­waar met verschil in inten­si­teit, hun hele leven zorg dragen voor hun kin­de­ren. Ook pries­ters zijn hun hele leven pries­ter. Binnen deze levensroe­pingen kunnen weer andere roe­pingen herkend wor­den.

We zien dit bij­voor­beeld heel dui­de­lijk bij getrouwde mannen die diaken wor­den. Ze ruilen niet de ene roe­ping in voor de andere. Integen­deel zelfs. Ze zijn en blijven gehuwd en, waar gegeven, blijven ze ook ouder. Daar­naast weten ze zich tevens ge­roe­pen tot het diaken­ambt in de Kerk. 
Het gewone en dage­lijkse werk kan als roe­ping gezien en verstaan wor­den. Be­roe­pen in de ge­zond­heids­zorg en in het onder­wijs wor­den vanouds als roe­ping getypeerd.

Vrij­wil­li­gers­werk tenslotte is ook een be­lang­rijke cate­go­rie, als je spreekt over roe­pingen. Een ouder kan naast de zorg voor kin­de­ren en het hebben van een baan, ont­dek­ken dat van hem of haar gevraagd wordt een deel van de vrije tijd te geven aan bij­voor­beeld het bezoeken van oude mensen in een ver­pleeg­huis, aan de Scou­ting, of aan een werk­groep in de Kerk. Gaven en talenten die mensen hebben wor­den niet voor zich­zelf gehou­den of voor de meest directe kring van dier­ba­ren, maar wor­den gegeven aan anderen, soms onbeken­den, gratis, om niet. Hier ont­dek­ken mensen dat er een appèl op hen wordt gedaan, een appèl dat zo sterk is dat ze er niet aan voorbij kunnen gaan.

In het grote en bonte palet van roe­pingen wordt een aantal mensen ge­roe­pen tot werk in de Kerk, de zo­ge­naamde ker­ke­lijke roe­pingen. Het gaat hier om taken en functies in de Kerk die ten dienste staan aan de opbouw van de geloofs­ge­meen­schap. We spreken hier concreet over het pries­ter­schap, het diaconaat, het reli­gi­euze leven en de functie van pas­to­raal werker en werkster.