Preek en toespraken uitvaart pastoor Theo Bankras
De goede herder geeft zijn leven voor zijn schapen (Joh 10,11)

Tijdens een drukbezochte uitvaartviering hebben wij afscheid genomen van onze dierbare pastoor Theo Bankras.
Hieronder drukken wij de teksten af van de preek door pastoor Nico van der Peet, de toespraak van Harry den Arend (voorzitter RKSV Pancratius), de toespraak van Just Spee namens het parochiebestuur en de inleiding tot de absoute van Mgr. Jan Hendriks (hulpbisschop Bisdom Haarlem-Amsterdam).
Preek pastoor Nico van der Peet
Uitvaart pastoor Theo Bankras, Sint Pancratiuskerk Sloten, zaterdag 3 januari 2015 (Ezechiël 34, 1 – 17 en Johannes 10, 1 – 6, 11, 15)
“Mensenkind, profeteer tegen de herders van Israël“
Beste Leden van de Familie Bankras, Monseigneur, beste parochianen, zusters en broeders.
Pastoor Theo Bankras heeft zichzelf en ons, vooral de pastores onder ons, van bisschop tot pastoraal werker, niet gespaard. De beide lezingen die hij heeft vastgesteld voor zijn uitvaartliturgie liegen er niet om en beginnen met een profetie tégen, een aanklacht tégen de herders, de pastores van de geloofsgemeenschap. Bewogen woorden over het herderschap.
Wat is het iets prachtigs het pastoraat én wat kan het misgaan. Om een al jaren geleden gestorven protestantse pastor te citeren: alles van waarde is weerloos. Zo is het ook met het herderschap in de kerk.
Pastor zijn. Volgens dezelfde profeet Ezechiël kan het een prachtige manier van leven en dienen zijn. “Zoals een herder omziet naar zijn schapen als die verdwaald zijn, zo zal Ik omzien naar mijn schapen en ze veilig terugbrengen van alle plaatsen waar ze verstrooid zijn geraakt op de dag van wolken en dichte duisternis”.
Zo wilde Theo zijn, dichtbij mensen in wolken en duisternis, die met hen delen, met hen de vreugde van het leven én de tranen delen. De oude monniksvaders verlangden naar de gave van de tranen, geraakt te kunnen worden in het diepst van je wezen, zoals God in zijn hart geraakt is door zijn mensen. Theo bezat die gave van de tranen in ruime mate. Kwetsbaarheid is in het pastoraat is grote gave, maar maakt je soms ook al te weerloos. Theo Bankras heeft dat ondervonden. Ooit maakte hij een diepe inzinking door, juist – dacht ik – als gevolg van die kwetsbaarheid. Goddank is hij die aangrijpende periode in zijn leven te boven gekomen, gewond en gelouterd, nog meer dan voorheen in staat naast kwetsbare mensen te staan, - ontroerd, geraakt te kunnen worden door de kwetsuren die zij hadden opgelopen.
In zijn jonge jaren was een parochiegeestelijke zijn grote voorbeeld, pastoor Suidgeest. Voor hem een onvergetelijke zielenherder. Zo wilde hij worden. In dat spoor wilde ook hij leven. Theo werd opgeleid op de beide diocesane seminaries en priester gewijd nog juist in een tijd waarin het kerkelijk leven, dat rijk en rooms werd genoemd, nog in tact leek. Er was in die late vijftiger jaren hier en daar wel al enige onrust in de zielzorg, maar de volkskerk leefde nog, stroomde nog vol, zeker in Noord – Holland, het land van zijn jeugd, de familie waarin hij opgroeide; er traden vrouwen en mannen in het klooster, er werden priesters gewijd.
Zo ook Theo, in de nadagen van paus Pius XII. Toen de verschijningsvormen van kerk en pastoraat wel eeuwigheidswaarde leken te bezitten. Theo paste daarin. Hij hield van de klassieke vormen. Maar hij bleek ook door die vormen héén te kunnen zien. Het bleek hem voor alles om het herderschap voor mensen te gaan. Hij hield vol, ook toen ongeveer tien jaar na zijn wijding de kerkelijke en pastorale wereld om hem heen radicaal van aanschijn veranderde.
De onbetwiste positie van de priester, de pastoor kwam onder druk, de ambtsdragers moesten zichzelf als het ware opnieuw uitvinden. Theo heeft harde klappen moeten verduren en verwerken. Theo bleef trouw aan zijn op jonge leeftijd gevoelde roeping en gemaakte keuze en bleef ondanks vragen en kwetsuren zichzelf. Zo hebben velen hem leren kennen. Zo leerde ik hem in 1992 kennen, toen ik tot pastoor in de Lucas in Osdorp was benoemd, hier niet ver vandaan.
In de pastoresvergadering van Nieuw West waar de parochie van Sloten toen bij hoorde, zaten klerikale vogels van onderling heel verschillende pluimage om de tafel, in de gastvrije pastorie van pastoor Hans Visser van de Paulus. Theo ook, met zijn diepe, sonore stem, interventies plaatsend met een melodieuze aanloop, niet zelden ook met een zekere ontroering, ja tranen ook, die nooit ver waren.
Een bewogen man. Een man van klasse, klassiek, ook in zijn voorkomen en kleding. De boord was wat uit de mode geraakt sinds zijn vroege priesterjaren, Theo droeg hem. Niet als demonstratie: ‘zo ben ik, ik hoor bij deze school of richting’. Nee, het kón gewoon niet anders bij Theo. Maar het was – zoals kleding hoort te zijn – een bijzaak, voor de één een belangrijke, voor de andere een marginale bijzaak. Ik dacht dat het laatste gold voor Theo.
“Mensenkind, profeteer”.
De pastor moet ook profeet zijn. Dat betekent niet dat hij een vooruitziende geest moet hebben, maar wel dat hij het juiste woord durft te spreken, eerlijk durft te zijn, zijn mensen en zeker de boven hem geplaatste mensen niet naar de mond praat, niet uit is op carrière, behagen. Nee, er zijn voor de mensen, niet jezelf zoeken. Het evangelie van vandaag, dat Theo ook heeft gelezen en bepreekt bij al zijn priesterjubilea, spreekt daarover.
“Waarachtig, Ik verzeker u: wie niet door de deur de hof van de schapen binnenkomt, maar naar binnen klimt op een andere plaats, kan alleen maar een dief zijn en een bandiet. Wie wel door de deur binnenkomt, is de herder van de schapen”.
Binnengaan door de deur. De Deur is Jezus, die Zich volgens ditzelfde Johannesevangelie noemt: “Ik ben de deur. Als iemand binnengaat door Mij zal hij/zij worden gered: hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden”. De huurling zoekt alleen zichzelf, de populariteit, de persoonlijke winst, het aanzien, de carrière, het geld. De herder komt binnen via de deur, hij brengt Jezus, de Goede Herder met hoofdletters.
De parochianen van Sloten, lezen wij op de website, zijn hun herder, Theo, dankbaar en zij zijn vol bewondering dat hij op zijn post gebleven is. Dat is misschien wel de belangrijkste rijkdom van het pastoraat: dat de mensen van dorp of wijk mogen weten: hij is bij ons, hij blijft bij ons. Hij hoeft geen grootse prestaties te verrichten, geen intellectuele hoogstandjes, maar door zijn aanwezigheid, zijn trouw, zijn luisterend oor, zijn gebed, zijn viering van de sacramenten stijgt hij boven zichzelf uit; door zijn aanwezigheid is de enige Goede Herder in ons midden, in ons dorp, dichtbij. Zo wordt het priesterschap, het pastoraat een sacrament, een teken van Gods genade, van zijn trouwe liefde voor de mensen.
Van harte sluit ik me aan.bij de dankbaarheid en de bewondering van de parochianen. Ook bewondering, voor het standhouden, de trouw van Theo Bankras. Het heeft hem veel persoonlijke spanning en inspanning gekost. Want zijn priesterleven is anders verlopen dan hij had gehoopt, gedacht. Je kunt het hem horen zeggen in het beeldportret dat een paar jaar geleden van hem gemaakt is en dat op de website van de parochie staat. (http://vimeo.com/46154516)
Hij was gehecht aan zijn gemeenschap van dorpsbewoners en van tuindersfamilies. Daarin voelde hij zich thuis, dat was de maat, het type gemeenschap waarin hij zijn menselijke en pastorale talent het gunstigst kon ontplooien. Maar de verandering, de verstedelijking drong zich ook op in dit landelijke gebied. Het werd een innerlijk en uiterlijk afscheid nemen van een ideaal. Het leven ook van deze priester speelde zich uiteindelijk af voorbij aan eigen plannen. De kracht van Theo bestond erin dat hij dit heeft aanvaard. Hij mocht dan misschien vertrokken zijn vanuit een enigszins jeugdig, romantisch beeld van de dorpspastoor; hij heeft geweend om het verlies daarvan, maar hij was ook een realist. Hij heeft al die veranderingen aanvaard en heeft God gezocht en de mensen gediend, ook in het door de stad omklemde Sloten.
God zij dank stond hij niet alleen. Theo wilde graag aan het einde van zijn uitvaart de kerk uitgedragen worden door parochianen. Niet omdat hij zichzelf zo belangrijk vond, maar, ik citeer letterlijk: “omdat ik mij altijd gedragen heb gevoeld door de parochianen”.
Zo is het Goddank gegaan in deze sint Pancratiusparochie. Talloze parochianen droegen hem op handen. Riet, die er altijd voor hem was, met haar kalme aanwezigheid, luisterend, zorgzaam, relativerend, beredderend, later met Hennie aan haar zijde. Wies, bij wie hij altijd welkom was. En dan noem ik verder geen namen meer: de bestuursleden, kosters, vrijwilligers. Hij was ten diepste ten opzichte van zijn parochianen een nederige herder: zij mochten zijn tranen zien, hij hield zich niet groot en stoer. Iedere mens van waarde is weerloos. Gelukkig was de weerloosheid van Theo bij de parochianen veilig. Zo toonde deze parochie haar hoge christelijke gehalte.
Wij bidden vandaag voor Theo, dankbaar voor de broer, zwager, oom die hij was; voor de pastoor, medepriester, -pastor die hij was; dankbaar voor de mens die hij was, de gelovige. In het geloof was hij stabiel, stoer, een onwankelbaar gelovige. Wij bidden voor hem en vieren voor hem de eucharistie: dat hij veilig zal zijn in de handen van de Goede Herder, die zijn leven voor hem gegeven heeft. Amen.
Nico van der Peet, pr.
Toespraak Harry den Arend (voorzitter RKSV Pancratius)
Als voetbalvereniging voelen wij ons verbonden met de pastoor van de kerk die onze naamgever is. De RKSV Pancratius is door het verleden, heden en hopelijk ook in de toekomst, zeker in naam verbonden met deze parochie.
Ook pastoor Bankras maakte deel uit van de familie Pancratius. Een wel heel grote familie ondertussen. Een familie die ontstaan is uit de tuinders hier in Sloten en langzamerhand is uitgebreid naar een groter gebied als de Aker, Badhoevedorp en Osdorp.
Alle veranderingen van de afgelopen dertig jaar heeft hij als herder van een veranderende samenleving aan den lijve meegemaakt. Als pastoor gaf hij leiding aan een parochie die de veranderingen in de kerk meemaakte en ondervond. Hij wist daar op zijn eigen wijze en in diep geloof handen en voeten aan te geven.
Als pastor bleef hij zich echter altijd inzetten voor hen die zijn hulp zochten en vonden.
Bij Pancratius liet hij zich bij wedstrijden echter als fervent voetballiefhebber zelden zien. Hij was daar als pastoor zijnde eigenlijk veel te fanatiek voor en kon het niet hebben als er niet goed gevoetbald werd. Wel volgde hij het nationale en internationale voetballen wel, maar dan via de televisie. Theo zag meer wedstrijden in de week dan menigeen van ons.
De trimclub van Pancratius was de plek waar hij op donderdagavond graag vertoefde. Als het kon liep hij het rondje van de trimmers mee.
Soms was hij door werkzaamheden wat aan de late kant en kon je hem op het terrein zien rondlopen. Kijkend naar de trainingen die dan aan de gang waren.
Als de trimmers dan terug kwamen sloot hij zich bij hen aan, om de verjaardagen, geboorte van kleinkinderen et cetera, met de leden te kunnen vieren. Ook daarin was hij een herder en pastor.
Theo Bankras, voor ons meneer pastoor, was een uniek mens. Hij was er gewoon. Met zijn sonore diepe stem wist hij je altijd wel op de één of andere manier te raken.
Als voetbalvereniging zullen wij hem blijvend herinneringen als een voetballiefhebber, maar vooral als een mens die intens veel interesse, gevoel en compassie voor zijn medemens had.
Laten wij pastoor Theo Bankras zo in onze gesprekken en herinneringen gedenken en herdenken.
Toespraak Just Spee namens het parochiebestuur
Beste familie Bankras, lieve Riet en familie, Monseigneur, beste mede-parochianen, geachte aanwezigen,
Het parochiebestuur heeft mij gevraagd het woord tot u te richten nu we pastoor Bankras begeleiden naar zijn laatste rustplaats. Met plezier geef ik aan dit verzoek gehoor. Het is niet dagelijks dat ik mag spreken bij de uitvaart van een uitzonderlijk mens, een mens waarmee ik jaren heb mogen samenwerken, die Lucy en mij heeft getrouwd, die onze kinderen heeft gedoopt en die ik zeer gerespecteerd en liefgehad heb. Het is niet voor het eerst dat ik hier op deze plek sta. Het is wel anders dan anders. Totnutoe stond ik hier als lector of sprak ik de pastoor toe bij gelegenheid van zijn verjaardag. Altijd was hij in levende lijve aanwezig. Nu sta ik hier alleen, een eenzame gedachte.
Het lange leven van Theo Bankras, onze geliefde pastoor speelde zich af tegen de achtergrond van een snel veranderende wereld, een snel veranderend land en een snel veranderende Kerk. Laat ik u eerst meenemen naar 1928, het jaar waarin pastoor Bankras werd geboren in West-Friesland, de meest katholieke streek van ons bisdom. Nederland was nog in hoge mate een agrarisch land, de helft van de mensen woonde in kleine dorpen op het platteland, ging in overgrote meerderheid naar de kerk en had weinig weet van wat er zich buiten de streek waarin zij woonden en zeker buiten onze landsgrenzen afspeelde. Tijdens jonge Theo’s eerste jaren veranderde er al veel. De wereld stevende af op de meest verwoestende oorlog ooit en Nederland zou er ditmaal niet buiten kunnen blijven. Onder dit gesternte besloot Theo dat hij priester wilde worden, een niet ongebruikelijke keuze voor de oudste jongen uit een katholiek West-Fries gezin. Nog nauwelijks een tiener vertrok hij naar Heemstede, naar Hageveld, het klein-seminarie van het bisdom Haarlem en liet dus de warme, beschermde omgeving van het gezin, zijn vader en moeder, broers en zusjes achter. Een grote stap als u bedenkt dat zijn leven zich tot dat moment vrijwel uitsluitend in West-Friesland had afgespeeld en een reis van Venhuizen naar Heemstede in die tijd een dag reizen betekende.
Na het klein-seminarie volgde het groot-seminarie in Warmond. Inmiddels waren de jaren vijftig aangebroken. Nederland richtte zich op van de gruwelen en verwoestingen van de oorlog en bouwde het land weer op. De Nederlandse Rooms-Katholieke kerk was een volkskerk, die door de paus ten voorbeeld werd gesteld aan andere lokale kerken in de wereld, de kerken zaten elke zondag vol; Theo Bankras was bezig zich voor te bereiden op het priesterschap. In 1958 was het zover, de toen 29-jarige Theo werd in de kathedraal van Sint Bavo te Haarlem priester gewijd. Hij noemde het later zelf een dag van enorme vreugde: “Ad Sum” – “Hier ben ik, Heer!”.
Na enige jaren werkzaam geweest te zijn in de parochie in Uitgeest, werd kapelaan Bankras opnieuw voor een grote verandering geplaatst; hij werd kapelaan in een Amsterdamse parochie. De jongen van het dorp moest zich aanpassen aan het leven en de gewoontes van de grote stad. Tegelijkertijd veranderde de wereld om hem heen zich op een razendsnelle en ingrijpende manier. Mensen verhuisden van dorpen naar steden, zij werkten niet langer als boer op het land of als arbeider in de fabriek maar in toenemende mate op kantoor of in de dienstverlening. Nederland werd op vele manieren verbonden met de rest van de wereld. Vliegen was niet langer een exotische manier van reizen maar werd gemeengoed, de telefoon verbond mensen op grote afstand, de televisie schonk een blik op de wijde wereld, het aantal auto’s groeide razendsnel en een fijnmazig net van snelwegen werd in Nederland aangelegd. Maar ook de manier waarop mensen in het leven stonden veranderde. Het aantal zich Rooms-Katholiek noemende Nederlanders begon in hoog tempo af te nemen. Meer en meer mensen vonden dat de Kerk zich bevoogdend opstelde en wensten niet langer klakkeloos te aanvaarden dat wat de paus en de bisschoppen verkondigden betekenis voor hun eigen leven zou moeten hebben. Dit had ook gevolgen voor de positie van priesters. Van mannen waar tegenop gekeken werd en wiens woord zeer zwaar woog, werden zij mannen met een mening. Een mening die ook niet meer automatisch gevolgd hoefde te worden. Gezag was niet langer een gegeven, maar moest steeds weer opnieuw worden bevochten.
Kapelaan Bankras werd pastoor Bankras. Hij werd benoemd in het uiterste noorden van het bisdom, in de parochie van Breezand bij Den Helder. Dit betekende de terugkeer van de stad naar het dorp, van uiterst snelle veranderingen naar meer rust en regelmaat. Echter, na een aantal goede jaren in Breezand had de bisschop alweer een nieuwe uitdaging voor hem in petto. In 1983 maakte pastoor Bankras zijn opwachting in Sloten, een dorp onder de rook van Amsterdam. Hij werd daar de opvolger van de bij de parochianen van Sint Pancratius zeer geliefde pastoor Vogelzang. Het zou geen gemakkelijke opgave blijken te zijn om in diens voetsporen te treden. Echter, na een aanvankelijk moeilijke periode, slaagde de nieuwe pastoor erin om de hoofden en harten van de parochianen van Sloten voor zich te winnen.
Als u nu denkt dat hiermee alle veranderingen in het leven van pastoor Bankras wel genoemd zijn dan heeft u het bij het verkeerde eind. Zo was daar de verandering die het dorp Sloten onderging. Van een klein dorp en een zeer hechte gemeenschap, betrekkelijk geïsoleerd en voornamelijk agrarisch gericht naar een stadswijk in een uitgestrekt gebied van moderne tuinsteden met een zeer gemêleerde bevolking bleek nog in het verschiet te liggen, met alle gevolgen van dien voor de Sint Pancratius parochie en haar pastoor. Ook de polarisering in de Rooms-Katholieke Kerk van die dagen ging niet aan de parochie voorbij. Een groep aanhangers van de toen in opkomst zijnde en op radicale verandering gerichte 8-mei beweging keerde de parochie de rug toe na tevergeefs gepoogd te hebben de Sint Pancratius en pastoor Bankras te winnen voor haar ideeën. Pijnlijke confrontaties bleven helaas niet uit…
Waarom vertel ik u dit nu allemaal zo uitvoerig? Omdat het nodig is om te begrijpen wat voor bijzondere persoon Theo Bankras, onze pastoor geweest is. Tijdens zijn leven veranderde om hem heen veel, vrijwel alles. Alles waaraan hij zich als kind, als opgroeiende jongeling, als jong priester kon vasthouden verdween en maakte plaats voor nieuwe, onbekende zaken, sommige positief, andere negatief. Vrijwel geen enkel houvast uit zijn jonge jaren bestaat heden ten dage nog. Hoewel er momenten zijn geweest dat ook pastoor Bankras ten onder leek te gaan in deze draaikolk van veranderingen, hield hij stand. Alles om hem heen veranderde, maar de kern van zijn bestaan bleeft overeind: zijn geloof in God en Jezus, en zijn dienstbaarheid aan de aan hem toevertrouwde mensen.
Het centrale thema in vrijwel elke preek die de pastoor tot ons richtte was liefde. Liefde voor God, Jezus en medemens. Hij preekte dit niet slechts, hij leefde hier ook naar. Op hoge leeftijd bezocht hij de zieken van de parochie. Door weer en wind, meestal op de fiets. Ondanks afnemende fysieke krachten ging de pastoor tot het einde toe vrijwel elke week minstens viermaal voor in de viering van de eucharistie. Hij had de wil en de gave om met kinderen om te gaan en begrijpelijk met hen te spreken over geloofszaken. Zo herinner ik mij dat hij een keer op Goede Vrijdag tegen de kinderen die om hem heen stonden bij het bekijken van een kruiswegstatie zei: “Moet je toch eens kijken hoe Jezus erbij ligt; helemaal in elkaar geslagen. Dat doen jullie toch niet met andere kinderen op het schoolplein hoop ik.” En ze begrepen precies wat hij bedoelde.
We zullen onze pastoor missen. Een bijzonder mens, een fijn mens, oprecht een man van God, een herder, een voorbeeld, een medemens.
Dag pastoor.
Inleiding tot de absoute door Mgr. Jan Hendriks
Op zaterdag 3 januari was de uitvaartmis voor pastoor Theo Bankras die op eerste kerstdag was overleden. Zowel bij de avondwake als bij de uitvaart was de kerk geheel gevuld met familieleden, vrienden en parochianen die afscheid kwamen nemen. Aan het einde van de Uitvaartmis, die werd opgedragen door pastoor Nico van der Peet in concelebratie met kapelaan Henk Versteeg, heb ik een kort woord gesproken als inleiding op de absoute
Inleiding tot de absoute
Het is nog geen twee weken geleden dat ik de kerstbrief (www.pancratiussloten.nl/index.php?p=wopa&id=352) van pastoor Bankras ontving. De pastoor had erbij geschreven: “Ik ben al drie weken ziek, bronchitis; toch maar mijn kerstbrief”. Dit was alles wat hij over zijn gezondheidssituatie schreef. De brief - velen van U zullen de tekst wel kennen - was verder één groot getuigenis van Gods liefde, van zijn eigen dankbaarheid om Gods liefde en van zijn verlangen om steeds meer aan die liefde van God te beantwoorden door een mens van liefde te zijn. Verder had pastoor Bankras er nog aan toegevoegd dat hij mij veel inspiratie toewenste van de heilige Geest.
Ik moet zeggen dat ik deze brief prachtig heb gevonden, zelfs ontroerend en kenmerkend voor de priester die pastoor Bankras was. Ik heb twee keer iets meer met hem kunnen spreken en mijn indruk was – een indruk die nog is versterkt door wat ik van anderen hoorde -: deze priester is geen priester voor zichzelf; het draait absoluut niet om hem; hij is zich er volkomen van bewust dat hij als priester van het Nieuwe Verbond er voor Christus en het heil van de mensen is. In het gesprek dat ik met hem had was hij heel gauw klaar met lijden en tegenslag die hemzelf waren overkomen. Anderen hadden hem op een gegeven moment gezegd het op zijn leeftijd toch wat kalmer aan te doen. Hij was dus priester in hart en nieren, priester voor de mensen en een stoere priester ook, niet kleinzielig of egocentrisch. Hij liep niet anderen achterna, bleef trouw en zichzelf in allerlei ontwikkelingen, vastbesloten van Christus te zijn en man van zijn woord, man van de Kerk.
Hij was gekomen om met de goede Herder zijn leven voor de kudde te geven.
In dit korte woord wil ik daarom uiting geven aan mijn dankbaarheid aan degenen die voor pastoor Bankras hebben gezorgd, ik denk bijzonder aan mevrouw Riet Laan, en de dankbaarheid van ons bisdom voor het priesterschap van pastoor Bankras en voor wat hij heeft voorgeleefd: we zijn dankbaar voor zijn trouw en zelve-loze inzet, voor zijn onverschrokken geloof, zijn liefdevolle eenvoud en hoop op het eeuwig leven. Pastoor Bankras was door het voorbeeld van zijn pastoor geïnspireerd geraakt om priester te worden. Ik hoop en bid dat zijn leven ook weer anderen mag inspireren en dat tenminste enkele jonge mensen die hem kenden of van hem horen, erdoor geholpen mogen worden om over hun eigen kleinmoedigheid en aarzeling heen te stappen
en een roeping als priester te volgen.
En voor U die hem nu mist: lees zijn laatste adventspreek nog eens door, de preek die hij nog wel had voorbereid maar zelf niet meer kon houden. Die gaat over troost, alsof hij U nu zelf in deze omstandigheden nog pastoraal nabij wil zijn. (www.pancratiussloten.nl/index.php?p=news&id=339&t=Troost)
Moge de Heer deze trouwe dienaar nu belonen en hem de vreugde schenken van Zijn rijk.
Moge hij rusten in vrede!