Sint Jansprocessie in Laren
zondag 26 juni 2016
Op uitnodiging van onze oud-parochiaan en bestuurslid Jan Willard, thans woonachtig in Laren en lid van het broederschap van St. Jan, bent u van harte welkom om zondag 26 juni 2016 de Sint Jansprocessie in Laren bij te wonen.
Jaarlijks rond het feest van Sint Jan (24 juni) vindt in Laren de sacramentsprocessie plaats. Aan de processie doen circa 2.000 gelovigen mee en trekt duizenden toeschouwers. De verering van Sint Johannes de Doper staat centraal.
De feestelijkheden beginnen om zeven uur ’s morgens met een eucharistieviering op het Sint Janskerkhof. Daarna is er een in het Latijn gezongen Hoogmis in de basiliek, gevolgd door het hoogtepunt van het patroonsfeest: de Sint Jansprocessie met de Mgr. J.W.M. Hendriks, hulpbisschop van Haarlem-Amsterdam als hoofdcelebrant. (meer informatie op www.sintjansprocessie.nl/programma-2016). Voor de jongeren is er een speciaal Jongerenprogramma: Walk, Pray, Enjoy! Meer informatie hierover tref je aan op www.sintjansprocessie.nl/jongeren
De processie zelf begint om elf uur en loopt via de Sint Jansstraat naar de Brink. Daar staat traditioneel een ereboog waar de processie onderdoor trekt om via de Hilversumseweg naar het kerkhof te gaan. De hulpbisschop leidt daar om twaalf uur de eucharistieviering temidden van de graven. Daarna trekt de bedetocht met het Allerheiligste via de ereboog op het Zevenend weer terug naar de Larense basiliek. Het Sint Jansfeest eindigt om 14.15 uur met een plechtig sluitingslof.
In1806 werd de Broederschap van Sint Jan opgericht, belast met de organisatie van de bedetocht. In 1886 (toen Sint Jansdag gelijk viel met Sacramentsdag) gaf de aartsbisschop van Utrecht mgr. Snickers, toestemming het Allerheiligste in de processie naar het Sint Janskerkhof mee te dragen. De tocht werd gewijzigd in een sacramentsprocessie.
De oorsprong: het verhaal van de vermoorde pelgrim
De traditie van bidden en geloofsuiting in Laren gaat terug naar de 9e eeuw. Twee dagen vóór Sint Jan in het jaar 893 dwaalde een vroom pelgrim, die uit het Heilig Land terugkeerde, over de Gooise heide. Hij had gehoopt nog voor het vallen van het donker in zijn geboortedorp Laren terug te zijn, maar hij was de weg kwijt geraakt.
Plotseling sprongen er uit het kreupelhout een paar rovers te voorschijn, en één van hen verbrijzelde met een knuppel de schedel van de pelgrim. Op het lichaam vonden de rovers een zilveren doos van Oosterse makelij, maar toen zij die openden, bleken er slechts een paar kleine beenderen in te zitten. Teleurgesteld wierpen zij die weg, en het lichaam van de pelgrim gooiden zij in een kuil en bedekten het met zand.
De volgende morgen bemerkte een herder, die met zijn kudde over de hei trok, dat zijn hond voortdurend naar een bepaalde plek bleef staren. Dichterbij gekomen zag hij een paar kleine beenderen, die een lichte gloed afgaven, en toen hij ze op wilde rapen, bleek dat onmogelijk.
Het gerucht van die merkwaardige vondst verbreidde zich snel, en op Sint Jansdag kwamen de mensen van heinde en verre om het wonder te aanschouwen. Onder hen was er ook een, die vertelde dat hij enkele dagen geleden gastvrijheid had verleend aan een pelgrim, die een zilveren doos bij zich droeg, waarin zich beenderen van Sint Jan zouden bevinden. Een ander vertelde dat hij in Naarden een zilveren doos van een paar mannen had gekocht…
De pastoor liet toen de klok luiden en een altaar oprichten en droeg de mis op. En zie, toen kon men de beenderen van de grond oprapen en men bracht ze naar Laren.
Enige dagen later kwam – na een hevige regenbui – het lichaam van de vermoorde pelgrim bloot te liggen. Op de plek, waar het gevonden werd, stichtte men een kerkhof, dat men Sint Janskerkhof noemde, en begroef er als eerste de pelgrim.